Vorige week kwam de bekendmaking van de beslissing van minister Demir om Silvamo een nieuwe vergunning te verlenen. Het voornaamste inhoudelijk verschil met de vorige vergunning is dat de bovengrens van het PFAS-gehalte gezakt is van 50 000 µg per kg droge stof naar 40 000 µg per kg droge stof. De vorige vergunning werd door de Raad voor Vergunningsbetwistingen vernietigd, met mogelijkheid om te remediëren. In de vorige vergunning was volgens de rechter onder meer op onvoldoende wijze gemotiveerd wat de impact op de omgeving is van de stortactiviteit waarvoor de vergunning werd aangevraagd.
Dat er dus opnieuw een vergunning is verleend is op zich geen grote verrassing. Waarom procederen we met Leefbaar Groot Kortemark dan opnieuw? Omdat de minister laat uitschijnen dat er strenge normen werden opgelegd, is wat extra uitleg welkom. Ook in de persberichten van zowel het kabinet Demir als van Silvamo wil men laten verstaan dat de hele zaak met gezond verstand en juridisch sluitend is afgerond. Met Leefbaar Groot Kortemark hebben we wel meerdere redenen om niet mee te gaan in de valse logica.
Als toegestaan wordt dat afval tot een PFAS-gehalte van 40 000 µg per kg droge stof gestort wordt in de kleiputten, dan gebeurt dat niet in condities die garanties geven dat er in de toekomst geen milieuvervuiling is. Om een idee te geven: op vlak van PFAS is de meest vervuilde plaats van Europa de site van 3M in Zwijndrecht. Zelfs daar is het zo dat er maar op een erg beperkt aantal plaatsen grondstalen zijn die qua PFAS-gehalte de 40 000 µg per kg droge stof overschrijden. Vervuilde grond zorgt voor verspreiding in de lucht, voor verspreiding in het grondwater… en maakt de kans groot dat omwonenden veel te veel chemicaliën in hun bloed krijgen. Eens in het lichaam breken ze niet of nauwelijks af en tasten de gezondheid aan, gaande van een minder goed werkend immuunsysteem tot kanker.
Om het in perspectief te plaatsen: de huidige bodemsaneringsnorm bedraagt voor het PFAS-gehalte 8 µg per kg droge stof. De norm is er niet zomaar gekomen, maar heeft alles te zien met de impact van PFAS op de gezondheid van mens en dier. 40 000 µg per kilo droge stof is dus 5 000 keer die bodemsaneringsnorm. Voor PFOS als enige verbinding ligt die drempelwaarde op 4,9 µg per kg droge stof.
Om een concreet voorbeeld te geven: in Roeselare zijn intussen een aantal sites van onder andere afvalverwerkers gekend die voorwerp zijn van bodemonderzoeken. Er werden al maatregelen getroffen in de vorm van ‘no regretzones’: in een straal van 500 meter rond de site is het grondwater dermate vervuild dat het voor heel wat toepassingen een risico betekent voor de gezondheid. Dus geen zwembadje vullen met grondwater, douchen of grondwater gebruiken voor de moestuin. Het ziet ernaar uit dat minstens één site de hoogste saneringsprioriteit krijgt. Het is niet ongebruikelijk dat PFAS in een grote pluim zich via het grondwater kan verspreiden. De locatie in Roeselare waar de bodem het meest is vervuild, heeft een PFAS-gehalte van 800 µg per kg droge stof. Het grondwater op diezelfde plaats heeft een PFAS-gehalte van 2 160 000 ng per liter. De drinkwaternorm bedraagt 100 ng per liter. Intussen is het men het eens dat wegens de impact op de gezondheid ook die norm zo snel mogelijk flink moet dalen.
Met de vergunning zoals die nu is goedgekeurd, is het legaal om een concentraat van 50 maal het PFAS-gehalte van de meest vervuilde grond, zijnde 800 µg per kg droge stof vanuit Roeselare in Kortemark te dumpen. Grond met een PFAS-gehalte van 800 µg per kg droge stof is vermoedelijk verantwoordelijk voor vervuiling van het grondwater verspreid in een gebied van bijna 1 vierkante km. De impact op de omgeving van grond die 50 keer meer verontreinigd is, is vanzelfsprekend veel groter.
Omdat PFAS niet of nauwelijks afbreekbaar zijn, is storten in een kleiput zoals die van Silvamo, geen oplossing. Dat kleigrond de verspreiding van PFAS vertraagt, is bewezen. Maar evenzeer is het intussen vaststaand dat kleigrond niet 100 procent buffert. Alle PFAS-verbindingen kunnen zich op termijn verspreiden in de omgeving en de korte ketenverbindingen nog sneller dan vroeger werd aangenomen. De kleiwanden in het stort zijn bovendien niet overal van dezelfde kwaliteit. Datzelfde kunnen we stellen voor de HDPE-folie waarmee de wanden worden bekleed. Wat een zekerheid is, is dat die folie vroeg of laat lekken zal kennen. En van het moment er ook maar één lek is, kunnen we niet meer spreken van een waterdicht stort. Dit gekoppeld aan het gigantische PFAS-gehalte zoals dat in deze vergunning toegelaten is, maken we van Silvamo een tikkende tijdbom.
Dat Silvamo op dit moment beweert geen PFAS-houdend afval aan te voeren, verandert niets aan de reden waarom het toch belangrijk is deze vergunning aan te vechten. Op dit moment heeft Silvamo zelfs geen interne norm om te oordelen vanaf welke drempelwaarde ze PFAS-houdend afval al dan niet aanvaarden. In de praktijk is hun drempelwaarde dus de drempelwaarde van de vergunning, zijnde 40 000 µg per kg droge stof. Dit mogen we nooit tolereren. Met Leefbaar Groot Kortemark willen we niet dat de omgeving en de gezondheid van de omwonenden op het spel staat en enkel afhangt van de aanvaardingspolitiek van Silvamo. Enkel sluitende garanties opgenomen in de vergunning bieden zekerheid.
Dat opnieuw nauwelijks tegemoetgekomen wordt aan de motiveringsplicht om de vergunning toch te verlenen, is een bijkomend element om de vergunning aan te vechten. PFAS zijn gevaarlijke stoffen en die horen volgens de POP-verordening niet thuis in een categorie-2 stort. Daarnaast wordt de binnenkort dwingende wetgeving van de Kaderrichtlijn Water met de voeten getreden.
De voorbije dagen vernamen we dat het gemeentebestuur van Kortemark ook beroep zal aantekenen tegen deze vergunning. Dit is een bijkomende stap in de goede richting. Het versterkt de kans dat we met Leefbaar Groot Kortemark ons doel kunnen bereiken: de definitieve vernietiging van de vergunning van Silvamo.